Het kabinet belooft twee miljard euro te investeren in de vastgelopen woningmarkt, waar een tekort is van zo’n 300.000 woningen. Door de sterk gestegen huizenprijzen zijn er te weinig betaalbare woningen, met name in de vrije huursector.
Om deze problemen aan te pakken komt het kabinet nu met een fonds van 1 miljard euro waaruit gemeenten geld kunnen halen voor het bouwen van nieuwe woningen in gebieden waar de vraag het grootst is. Ook gaat de verhuurderheffing voor woningcorporaties tien jaar lang omlaag, zodat deze makkelijker kunnen investeren in het bouwen van nieuwe woningen. Het kabinet trekt hier 100 miljoen euro per jaar voor uit. De investeringen moeten starters en middeninkomens sneller aan een woning helpen.
Het kabinet komt ook met een maatregel die de stijging van de huren moet beperken. De huren stijgen nu snel, omdat de waarde van woningen snel omhoog gaat. Het kabinet wil die stijging afremmen door maar een derde van de WOZ-waarde mee te laten tellen bij het vaststellen van de huurprijs. (Alleen op basis van de WOZ-punten heeft een gemiddelde huurwoning in Amsterdam al 39% van de punten die nodig zijn voor verhuur in de vrije sector).
Ook het zogenaamde scheefwonen wordt aangepakt. Mensen met een relatief hoog inkomen die in een sociale huurwoning wonen, gaan de komende jaren meer betalen voor hun woning. Woningcorporaties krijgen daardoor extra geld om te besteden aan huisvesting voor mensen die weinig te besteden hebben.
Betrekkingsverplichting
Minister Kajsa Ollongren (Wonen) zou verder gaan onderzoeken of gemeenten kopers kan verplichten om de gekochte woning ook zelf te betrekken. Dat zou particulieren, die het nu vaak afleggen tegen beleggers die huis na huis opkopen, meer kans geven.